advertentie
In deze serie belichten we verschillende kanten van de plannen: van extra militaire activiteiten en oefenterreinen tot mogelijke gevolgen voor natuur, veiligheid en leefomgeving. De samenwerking tussen de redacties is onderdeel van de voorbereiding op de toekomstige Streekomroep in onze regio.
Vandaag lees je deel 1 van deze reeks:
De Nederlandse krijgsmacht bereidt zich voor op een toekomst waarin het luchtruim vaker wordt gebruikt voor militaire doeleinden. Door de veranderende veiligheidssituatie in Europa en andere delen van de wereld richt Defensie zich steeds meer op het beschermen van het eigen grondgebied en dat van NAVO-bondgenoten. Daarbij neemt de behoefte aan militaire vliegbewegingen, zoals laagvliegende helikopters, straaljagers en drones, toe. Dit betekent dat Defensie naast militairen en materieel ook extra ruimte in Nederland nodig heeft: voor kazernes, opslagplaatsen, laagvlieggebieden en oefenterreinen.
Belangrijk hierbij is het realiseren van (milieu)ruimte en het verkrijgen van de benodigde vergunningen om te kunnen rijden, vliegen en varen. De voorkeurslocaties voor deze ruimtebehoeften en de bijbehorende vergunningen zijn terug te vinden in het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie. De documenten zijn te downloaden via www.nprd.inspraak.defensiedichtbij.nl/downloads
Omdat de ruimte in Nederland beperkt is, vraagt dit om een zorgvuldige afweging van belangen tussen Defensie, woningbouw, natuur en energievoorziening. In dit kader is ook een plan MilieuEffectRapportage (planMER) opgesteld door ingenieursbureau ANTEA-group. Dit onderzoek helpt te bepalen waar bouwen, oefenen of vliegen mogelijk is. Factoren als de invloed van nieuwe munitieopslag en de toename van laagvliegbewegingen kunnen daarbij gevolgen hebben voor natuur, milieu en geluid.
Voor de provincie Gelderland worden onder meer de gemeenten Apeldoorn, Arnhem, Ede, Epe, Heerde, Elburg en Oldebroek genoemd als locaties met ruimtebehoefte. Specifiek in Apeldoorn is er een voornemen om een nieuw militair politie-eskadron van de Koninklijke Marechaussee te huisvesten in de voormalige politieacademie aan de Kleiberg 15, nabij een natuurgebied.
Daarnaast zijn er ruimtebehoeften voor onder andere:
Stationering en corridors voor onbemande drones (cargo);
Laagvlieggebieden voor helikopters;
Helikopterlandingsplaatsen;
Oefenterreinen met graafmogelijkheden.
Ook de radarsystemen rondom militaire vliegvelden spelen een rol. Windmolens en hoge bouwwerken in de nabijheid van vliegbasis Deelen kunnen het radarsysteem verstoren. Daarom wil Defensie een wettelijke hoogtebeperking invoeren voor bouwwerken hoger dan 150 meter binnen een straal van 15 kilometer (het zogenoemde beperkingengebied of Outer Horizontal Surface). Onderzoek heeft uitgewezen dat reeds geplaatste windmolens in het beperkingengebied het radarverkeer vooralsnog niet verstoren en geen negatieve gevolgen hebben voor veiligheid, natuur of omwonenden, ondanks de nabijheid van natuurgebieden zoals Park de Hoge Veluwe.
Wie wil reageren op het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie en het planMER, kan dit doen tot 9 juli via: www.nprd.inspraak.defensiedichtbij.nl/
Morgen deel 2 in deze serie over de gevolgen voor de natuur in onze streek.
