EPE - Het is een korte tekst die de regering van Gelderland afkondigt in 1713. Een ‘placaet tot weringe van besmettelycke Sieckte onder Menschen’. Daarom wordt het streng verboden om met ‘lompen, vodden, haire- of wolle-deeckens, schaeps-huiden, oude klederen en beddegoed’ Gelderland binnen te reizen. Wie toch deze goederen probeert te importeren ‘sal met de doodt worden gestraft’.
Wat is hier aan de hand? Welke besmettelijke ziekte (‘een droevig en verslindert quaed’) bedreigt Gelderland waardoor het provinciebestuur zelfs de doodstraf oplegt. Peter Nieuwenhuis van de historische vereniging in Borculo ontdekte de tekst uit 1713. “Het is interessant, omdat we lezen dat ook onze voorouders met besmettelijke ziektes te maken hadden. Ook toen nam de overheid maatregelen en die werden nog strenger gehandhaafd dan nu.”
Reizigers mochten zonder lompen, vodden en beddengoed gewoon het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen binnen reizen, maar voor één groep maakte het Gelderse provinciebestuur een uitzondering: Joden. ‘…daer en boven gene Joden , het sy met of sonder packen , van buiten in desen Furſtendom en Graefſchap sullen mogen komen…ende nae bevind van saecken mede met den doodt sullen worden gestraft.’
Dat wil zeggen dat het Joden met of zonder bagage verboden is naar Gelderland af te reizen. Doen zij dat toch, dan volgt de doodstraf. Het is een schokkend stukje Europese geschiedenis in een korte Gelderse tekst.